Niet opvolgen van aanwijzing verzekeringsarts leidt tot forse verlaging WIA-uitkering

Afbeelding: JESHOOTS.COM via Unsplash

Wie een WIA-uitkering aanvraagt of ontvangt heeft op grond artikel 29 lid 2a WIA de plicht om zich geneeskundig te laten behandelen of aanwijzingen van een arts op te volgen als UWV daartoe opdracht geeft. Wie dat niet doet belemmert zijn of haar herstel waardoor er sprake kan zijn van verwijtbaar inadequaat participatiegedrag (ook wel herstelgedrag genoemd). UWV mag dan een financiële sanctie opleggen of de WIA-uitkering weigeren.

PARTICIPATIEGEDRAG
Bij de WIA-beoordeling onderzoekt een verzekeringsarts wat de aanvrager doet om zijn herstel te bespoedigen of doet om zijn of haar belastbaarheid te vergroten. De arts beoordeelt of dit gedrag adequaat of niet adequaat is. Als er sprake is van niet adequaat participatiegedrag dan moet de verzekeringsarts vaststellen of dit verwijtbaar of niet verwijtbaar is.

Participatiegedrag is het gedrag van de betrokkene gericht op de bevordering van zijn of haar gezondheid ten behoeve van deelname aan het arbeidsproces.

AANWIJZING
Het komt geregeld voor dat een verzekeringsarts van UWV een aanwijzing geeft om een bepaalde behandeling te ondergaan. Wie deze aanwijzing niet opvolgt belemmert zijn of haar herstel en dit is in strijd met artikel 29 lid 2a WIA. UWV mag in die gevallen de uitkering weigeren of verlagen. In het Maatregelenbesluit vinden we terug dat het gaat om een korting van 25% voor de duur van maximaal vier maanden.

RECHTSZAAK
Onlangs moest de hoogste rechtbank voor sociale zekerheidszaken in ons land – de Centrale Raad van Beroep – over een financiële sanctie van UWV oordelen. Een vrouw die van een verzekeringsarts een aanwijzing had gehad om zich voor haar psychische problemen te laten behandelen had dit advies in de wind geslagen. UWV besloot haar uitkering vier maanden met 25% te verlagen. De vrouw vond dit buitenproportioneel en ging in bezwaar. Deze procedure verloor ze, net als de beroepsprocedure. Ook in door haar ingestelde hoger beroep kreeg ze geen gelijk.De Centrale Raad oordeelde dat de vrouw niet adequaat herstelgedrag vertoonde die verwijtbaar is. Het was haar keuze om geen behandeling te ondergaan. Ook stelde de rechter dat er geen sprake was van een situatie die het behandelen van haar psychische klachten niet mogelijk maakt. Het UWV had de uitkering dus terecht gekort.

RESUMÉ
Op grond van de wet mogen artsen bij UWV aanwijzingen geven met betrekking tot behandelingen. Deze aanwijzingen behoor je op te volgen. Is dit om een bepaalde reden niet mogelijk, dan kun je dit met UWV bespreken. Het kan zijn dat er sprake is van niet adequaat herstelgedrag dat niet verwijtbaar is. In die gevallen mag UWV geen sanctie opleggen. Een voorbeeld is een cliënt die zich moest laten opereren maar als gevolg van een trauma in zijn jeugd geen ziekenhuis durfde te betreden. De verzekeringsarts oordeelde dat hij zijn herstel belemmerde maar dat dit niet verwijtbaar is. Wel kreeg hij een aanwijzing om dit probleem met een psycholoog aan te pakken.

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email

Wellicht vind je dit ook interessant